Een paar weken geleden keek ik stom verbaasd in de visfuik
bij de molen. Plotseling was daar waterkers. Het had zich in een spleet tussen
de planken gevestigd; zomaar, vlak achter de muur waar vroeger de as van het
schoepenrad gelagerd was.
In dat beschermde hoekje had het zijn wortels uitgeslagen en
bloeide het met tere witte bloempjes.
Het was witte waterkers (Rorippa nasturtium-aquaticum).
Tijdens het schoonmaken en het wieden van de visfuik liet ik
het plantje liefdevol staan.
“Jouw tere witte bloempjes lijken een bruidsjurk” dacht ik
bij mij zelf.
“Waar is jouw bruidegom of bruid?”
Ik was niet de enige die dat frisse bolvormige plantje zag.
“Kan jij dat plantje eruit halen?
Dan zet ik het in de waterflora hoek van de Kasteeltuin.”
vroeg een tuin collega.
Ondanks goede zorgen was de bak met waterkers, waar die
collega verantwoordelijk voor was, niet zo mooi begroeid. Jaloers keek zij naar
het plantje in de visfuik.
Door de schaduw in de kasteeltuin, leek de bak met waterkers op waterkerssoep.
“Waterkerssoep is lekker; mijn plantje krijg je niet. Weet
je wat, ik ga langs de Molentak op waterkersjacht en zoek voor jou een ander
plantje. Kan die mijne in de zon bij de visfuik zijn schoonheid laten zien.”
Gewapend met lieslaarzen, een plastic emmer en een schopje
banjerde ik al weer door de Molentak. De mooiste planten zag ik in het water
langs de oever,
wolfspoot met wit en paarse bloemen en
beekpunge met mooie blauwe
vergeet-mij-niet-achtige bloemen.
Ik plukte waterkers en bestudeerde de stengels.
Kleine witte
worteltjes steken uit de stengel.
“Zo kom jij dus in de visfuik. Stukjes stengel die afbreken en
elders aan spoelen om wortel te schieten. Vegetatieve vermeerdering lijkt mij effectiever
dan bevruchting en zaadvorming met jouw
tere kleine witte bloempjes.”
Plots kwamen 9 en 10 juli waterhozen, met bakken viel de
regen neer. Zoveel valt er eens in de 500 jaar vermeldde Dagblad de Limburger.
De los- en de verdeelsluis van de molen trok de gemeente wagenwijd open om doorstroom
te krijgen, kolkende watermassa’s.
Weg was de waterkers.
Toen het droger werd, was de visfuik op die plek leeg.
Mocht u ergens stroomafwaarts langs Geul of Maas een mooie volle
bos waterkers vinden met kleine witte bloempjes, denk dan even aan de visfuik
bij de Schaloensmolen waar dat bosje waterkers wellicht vandaan kwam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten