Gisteren liep ik van Valkenburg langs de Geul naar Schaloen;
eindelijk mooi weer na alle regen. Vanaf de Lindelaan keek ik rechtdoor over
het weiland van boer Janssen. Grote Canadese ganzen zaten daar heerlijk te grazen.
Die arme dieren hadden deze week het nieuws gehaald.
Provincie Gelderland wil in het nieuwe faunabeheersplan vooral langs de grote
rivieren nog meer ganzen jagen.
Wacht, wat zie ik daar?
Daar, verscholen achter een bosje opgeschoten brandnetels en
zuring?
Een witte gans.
Ik zag het goed, een beetje afzijdig van de groep wilde
ganzen zat een dikke witte gans.
“Dat moet Maarten zijn.”schoot het door mij heen.
Maarten de tamme gans die Niels Holgersson op zijn rug dwars
door Zweden nam. In het begin had hij het moeilijk om achter de groep wilde
ganzen met Niels op zijn rug naar Lapland te vliegen. Toch volbracht hij de
tocht.
Anton Pieck: Niels Holgersson. Rechts kasteel Schaloen voordat Cuypers het pimpte? |
Selma Lagerlöf schreef het boek ‘Nils Holgerssons
underbara resa genom Sverige’ (Nils holgersson wonderbaarlijke reis) in
1906 in het kader van een wedstrijd die was uitgeschreven door de Zweedse leraren
vereniging. Zij wilde een goed boek over Zweden voor de openbare basisschool.
Gedurende drie jaar bestudeerde Selma Lagerlöf
de natuur, vooral de dieren en vogels. Ze zocht tot dan toe niet
gepubliceerde volksverhalen en – gebruiken die zij in haar verhalen verweefde.
Een natuurgids voordat het IVN bestond.
In het boek over Niels Holgersson komen ook molens voor. De
molen waarin Donsje zat:
“Maarten gaat naar
een oude windmolen en heeft takjes in zijn bek. Als Niels zich verstopt in de
molen, ziet hij een hele mooie jonge vrouwtjesgans.”
En de molens in het verhaal over de reuzen die het golvend
land van Zweden ploegden.
“Elfen vormden beken
en watervallen, die
molens, zagerijen en smederijen aandreven.”
En nu zit Maarten, dus ook Niels, bij mijn molen in
Limburg.
Ik heb ook een paar kleine mannetjes op mijn molen. Die in
Duitse verhalen 'Mühlemännchen' worden genoemd en dus altijd op molens wonen.
(Zie bijvoorbeeld het boek “Mühlenmärchen”van Gerda GebauerJugendbuchverlag
Ernst Wunderlich, Leipzig 1952)
In de Engelse vertaling van Nils Holgerssons underbara
resa genom Sverige worden die kleine mannetjes ‘elfs’ genoemd.
"Bij de baard van M......" |
En nu ook Niels Holgersson?
Ik heb geen van allen ooit gezien.
Wel twee nieuwe reusachtige borden.
Een bord pal naast het hek van boer Janssen de ingang van zijn weide:
Let op Brandrode Runderen!
Ik ben al in geen maanden op dat stukje van mijn plekje geweest.
Weggejaagd door een noeste woeste stier.
Een reusachtig schreeuwerig bord op het meest romantische
plakje langs de Geul, De drie Beeldjes; ‘De waterbeleefroute’. Het is weliswaar de
wandeling die ik voor mijn stage opdracht heb gemaakt. Echt blij met de locatie
van het bord ben ik niet.
"Wat zie ik daar, een waterbeleefroute?" |
Daar mag iets kleins, teers en miniems tegenover genesteld
worden.
“Kom Niels…..
Kom alle kaboutertjes….
Papa en mama vliegen mee.”
Vishnoe, Lakshmi op Garoeda met op de achtergrond drie
Naga’s (elfs)
Van een onbekende Indiase kunstenaar.
Met rechts op de voorgrond, bij de Molentak, de gans Maarten die in India
met witte kraanvogels meevloog. Dat is het mooiste van het schrijven van de Blog 'De Molentak'; je ziet 'n glinsterende draad dwars door alle verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten