dinsdag 24 juni 2014

Een journalist schrijft over de Molentak

Ooit gehoord van het tijdschrift 'Hollands Glorie, het mooiste van Nederland?
(Ik vond het bij de kapper)


In Nr. 2 van 2014 stond plotseling 'mijn' molen in het artikel 'Geheimen van het Geuldal . 
Schrik niet, er staan enkele hele leuke fouten in dit artikel. Ik heb ze maar met (*1) gemarkeerd.

"Een ander geheim in het Geuldal is de snelst stromende rivier van Nederland, de Molentak (*1), een aftakking van de Geul. Dankzij de stroomsnelheid was de Molentak ooit de aandrijver van onder andere de watermolen in de heemtuin die bij het kasteel van Oud-Valkenburg in Schin op Geul hoort. Een deel van de waterstroom werd lang geleden langs 'de viskorf' geleid. Dat was een open constructie van houten latten, de zogenaamde 'bak' (*2) waarmee op een dag wel veertig tot vijftig kilo paling en forel werd opgehaald! Die laatste lekkernij heeft in het wild over de grenzen van Limburg een andere zwembestemming gevonden (*3), maar aan de vervuiling van de Geul is allang een halt toegeroepen.De driedoornige stekelbaars en de elrits zijn inmiddels weer vis aan huis en de kwaliteit van het water gaat alleen nog maar vooruit. Eerst zien dan geloven? Steek vanuit de heemtuin van het kasteel het bruggetje over en laat je verassen door het kraakheldere water waarin een verticaal waterrad draait (*4).
De molen draait inmiddels met een 'turbine'uit 1925-hetzelfde principe als dat van een waterrad, alleen draait het nu horizontaal on onder water. Het charmante gebouwtje van de molen zelf is door de eeuwen heen niet veranderd. Ooit woonde hier de molenaar met vrouw en kinderen. Zij leidden een karig bestaan, want hoe romantisch het ensemble er nu ook uitziet, de molen was vroeger een zogenaamde 'dwang'- of 'ban'-molen. Zowel de molenaar als de landbouwers (*5) die er hun graanoogst lieten malen waren in dienst van de kasteelheer, doorgaans een verlicht despoot die van vrijheid en gelijkheid natuurlijk nooit gehoord had. Het was nog net geen slavernij, maar voor de rest waren alle graanboeren op zijn landgoed verplicht, 'gebannen', om in zijn molen te malen. Had iemand de moed om voor zichzelf op de komen, dan was de remedie simpel. Eerst hoge boetes en als dat niet hielp werd gewoon de hele oogst (*6) op de gemalen opbrengst in beslag genomen.

(Tot zo ver 'Hollands Glorie. Het artikel is geschreven door: Ruud van Gessel)


Mijn commentaar:

(*1) Wat gebeurt er als de Molentak daadwerkelijk de snelststromende rivier van Nederland is?
Dan zuigt die de Geul leeg.
(*2) Wat een bak zag!

(*3) Zoiets heet formeel 'temporaire vismigratie'. Tijdelijk verhuisd naar Belgie, op de vlucht voor zwammende journalisten? Ik heb verleden week nog een forel in de visfuik gehad.

(*4) Wat leuk, er draait dus zomaar ergens loos een verticaal waterrad. Het horizontale rad is met de molen verbonden.

(*5) De landbouwers waren nooit in dienst van de kasteelheer. Zij pachtten slechts de gronden en hun gehele oogst (*6) werd gelukkig nooit in beslag genomen alleen om de simpele reden dat zij dan hun pacht niet niet konden betalen. Alleen tijdens oorlogen werd de gehele oogst in beslag genomen.

Beste Ruud, kom nog eens op de Schaloensmolen. Wellicht moet ik een en ander beter uitleggen.
Je bent van harte welkom!

dinsdag 3 juni 2014

Waterfee


Afgelopen woensdag liepen mijn stagebegeleider, John Stijns, en ik langs de onderloop van de Molentak. Dwars door de weide die ik in een van mijn eerdere blogs bejubelde vanwege haar bloemenpracht.
Het fluitenkruid was uitgebloeid. De harige ratelaars waren op hun retour. Toch stond de groene weide er fleurig bij. Kruisbladigwalstro pronkte met haar gele bloemen.


Stil liepen wij daar.

“Kijk, een beekjuffer” zei John Steijns.

 

Wij zagen een soort libel met zwart blauw fladderende vleugeltjes snel van de ene plant naar de andere dwarrelen.


“Als enige in de libellen familie voeren die een paringsdans uit.
Het is een weidebeekjuffer die bij voorkeur vliegt langs langzaam stromend water, de Molentak.”

“Heb jij hier al eens de ijsvogel gezien?” vroeg John aan mij.
“Nee, ik denk niet dat die hier broedt. De oevers van de Molentak zijn niet stijl genoeg.”
De vrijdag daarop kwam John in de Kasteeltuin langs.
“Bea, Bea, je raadt nooit wat ik zojuist bij de Molentak heb gezien, vlak bij de brug.”
“?”
“De ijsvogel schoot voorbij met een kenmerkende blauwe flits.”
“Als die hier broedt, nestelt die langs de Geul iets verder op. Daar zijn steile hellingen.”


Wonderbaarlijk de natuur bij de Molentak. Ik kan er veel over schrijven. Over de bruine haas en gekleurde fazanten die John en ik zagen wegspringen en wegvliegen; over de grote kraaiennesten waarin wij een stralend reigersjong zagen zodat het reigersnesten zijn. Of over de kauwtjes in een van mijn blogs die vogelkenners ‘aalscholvers’ noemden. Of over de forel die ik in de visfuik vond. Een vogel had er aan gepikt.

 

Op 7 juni 2014 moet ik de verslagen van mijn natuurobservaties inleveren.

De waterfee ontbreekt. Die was in ‘t verhalen haar toverstokje kwijt.
(Zie de link)
"Een fee zonder toverstokje terwijl zij er vroeger wel een bezat. De Bijbel noemt dat ‘gesnedenen’of ‘ontmanden’ (Jesaja 65 vers 3)"
kwaakte de kikker.

“Waterfee Aquarella vind het heerlijk om een ritje te maken met de eenhoornfamilie.
Geschikt voor kinderen van 4 tot 10 jaar.”

Geschikt voor kinderen van 3 tot 10.

Een fairy (betekent in het slang 'homo', , Wolters woordenboek Engels/Nederlands, het kunnen ook travestieten en dergelijke zijn) met stok. 
Zullen wij er ‘boven de 16’ van maken?
Dan wordt de wereld veel begrijpelijker, mooier en natuurlijker.


“Groetjes, 
de roze wolk bij de Molentak.”