woensdag 15 oktober 2014

'Gebroeders' bever en de vliegende travestieten

Oeps, bevers langs de Molentak,
ik heb ze niet gezien.
Het voelt alsof ik zwaar tekort ben geschoten als blogger.

Vandaag over het hek geklommen naar de weilanden langs het bovenwater.
Heerlijk genietend van de zon.
"Wat ben ik daar een lange tijd niet geweest."

Plots realiseerde ik me waarom,
een grote groep brandrode runderen keek mij aan.
Eerst nieuwsgierig.
Een voor een verhieven die dieren zich.
Langzaam kwam de kudde in beweging,
recht mijn kant uit.
De stier met zijn horens en zijn ring door de neus was niet te zien.
Toch was de langzaam voortbewegende kudde dreigend genoeg
om een foto te maken
en de weide snel te verlaten.


Sorry gebroeders bever,
ik kom buurten als die koeien op stal staan;
voorlopig geen beversporentraceren.

Wat ik niet zag, was het kalverblauwtje,

Bron: http://www.zilverenmaan.com/sites/klaverblauwtje.html

 waar boer Janssen zo smakelijk over vertelde:

“Het ecologisch maaibeheer met stroken is met name vanwege het klaverblauwtje. Dat is een zeldzame vlinder die zo’n 10 jaar geleden vanuit de Ardennen Nederland in trok. In feite is dat weiland naast het onderwater van de Molentak het eerste weiland in Nederland waarin die vlinder weer werd gesignaleerd. Door het maaien in stroken krijgt die vlinder te mogelijkheid over te springen."

Dat ik die vlinder nog nooit had gezien, is niet wonderlijk.

“Het klaverblauwtje is een sinds 1974 uit Nederland verdwenen standvlinder, maar werd daarna nog geregeld als zwerver waargenomen in Limburg. Sinds de jaren negentig van de twintigste eeuw is deze soort een onregelmatige standvlinder; recentere vestigingen in Zuid-Limburg blijken telkens slechts tijdelijk te zijn.
Habitat:
Droge, matig schrale graslanden, zoals kalkgraslanden, schralere hooilanden, brede kruidenrijke schrale wegbermen en zonnig gelegen, vrij vochtige en kruidenrijke, extensief begraasde weilanden.
Waardplanten:
Rode klaver; soms wondklaver.”

Op waarnemingen.nl staan waarnemingen uit de Sint Pietersberg en het Poppelmondedal van de Jeker en zelden waarnemingen van elders, de Volmolen bij Epe en enkele locaties die verborgen zijn als een groot geheim voor vlinderspotters.

“op een aantal andere plaatsen in Zuid-Limburg zijn in 2002, 2003 en 2004 exemplaren waargenomen, bijvoorbeeld bij Valkenburg en Slenaken. Het is nog niet duidelijk of dit blijvende populaties betreffen, voorlopig is het klaverblauwtje formeel nog een onregelmatige standvlinder.”
schrijft de Vlinderstichting op haar website.

“Vanaf midden jaren negentig zit hij altijd wel ergens in Zuid Limburg.”

op een geheime locatie: de Molentak.

Een bijzonderheid van het klaverblauwtje:

“Er is sprake van seksueel dimorfisme.”

"Seksuele dimorfie (sexus = geslacht; di = twee; morphe = vorm, gedaante) of geslachtsdimorfie is het verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes bij dezelfde diersoort en kan ook optreden bij planten, zoals bij sommige varens. Het betreft hier niet de geslachtsorganen zelf, maar andere morfologische verschillen in lichaamsvorm, lichaamsgrootte of lichaamskleur.
Bij de meeste dieren verschillen mannetjes en vrouwtjes niet heel erg, maar bij sommige dieren is de seksuele dimorfie zo sterk dat lange tijd gedacht werd dat mannetjes en vrouwtjes tot verschillende soorten behoorden. Bij een aantal vissen en wormen werden de mannetjes lange tijd aangezien voor parasieten."

Los van de vraag of sommige mannen, of carrièrevrouwen die hen nadoen,  parasieten zijn of niet, zie je bij sommige seksueel dimorfe diersoorten een ander verschijnsel:

“Vliegende travestieten

Vrouwelijke vermomming helpt ruzie te voorkomen

Waarom vermommen mannen zich soms als vrouwen? Bij dieren kan zoiets alleen op grote schaal gebeuren als dat goed is voor de voortplanting. Voor bruine kiekendieven lijkt het voordeel van travestie ‘m te zitten in het dempen van agressie.

Er zijn ook diersoorten waarbij de travestieten blijvertjes zijn. Er is bijvoorbeeld een Amerikaanse mestkever waarvan drie typen mannetjes voorkomen. Een van die types lijkt net een vrouwtje en gedraagt zich ook zo. Tot de grote, bazige mannen even niet opletten, natuurlijk. Zo krijgt hij nageslacht zonder energie in gevechten te hoeven steken. Deze tactiek is zo succesvol, dat er een stabiel evenwicht is ontstaan tussen de drie mannentypen. Tot welk type een keverbaby uitgroeit, is genetisch vastgelegd.”

Zie:

De mestkever van het oude Egypte, de scarabee, is een heilig dier.

Bron: http://www.egyptischewebwinkel.nl/egyptische-scarabeen-c-39.html

 In het graf van 'prins' Toetanchamon is een scarabee gevonden.

Bron: http://jesper-schattenvanegypte.blogspot.nl/2011/02/de-gevleugelde-scarabee.html

"In hiërogliefen staat de afbeelding van een scarabee voor de drie medeklinkers xpr, wat door egyptologen wordt vertaald als "transformeren""
http://nl.wikipedia.org/wiki/Scarabee

Travestiet, meester in het transformeren.

Geldt dit voor het klaverblauwtje?
Ik heb geen wetenschappelijke verwijzingen gevonden, hoewel...

“Het Klaverblauwtje (Poyommatus semiargus) behoort tot de familie van de Blauwtjes (Lycaenidae). Zoals op de foto te zien is, is de bovenkant van de vleugel bij het mannetje diep violetblauw met een brede zwarte rand. Het vrouwtje heeft een andere kleur, men noemt dit seksueel dimorfisme. De vrouwtjes hebben namelijk een bruine kleur van de bovenvleugels.”
http://www.zilverenmaan.com/sites/klaverblauwtje.html

Klaverblauwtje, man Bron: http://blog.seniorennet.be/grootlanaken/archief.php?ID=657750

Klaverblauwtje vrouw Bron:  http://blog.seniorennet.be/grootlanaken/archief.php?ID=657750

Ach ja, het blauw van het klaverblauwtje is puur macho imponeergedrag,
maar bij het liefdesspel,
lijken beide seksen veel op elkaar,
vrouwelijker dan ooit.

Bron:   http://www.friendsfotografie.nl/Vlinders/slides/Klaverblauwtje.jpg

De drie cirkels edelstenen
bij de scarabee van Toetanchamon;
met groen-bruin van de vrouw,
dan een blauwe cirkel van de man
samen de buitenste cirkel bont gekleurd
met duidelijke accenten 'ogen' vanuit het centrum. 
De Egyptenaren hadden bijzondere natuurkennis.

"Gebroeders' bever, jullie zijn straks aan de beurt.

Zie ook het boek:
“’Evolution’s rainbow’ diverity, gender and sexuality in nature and people, why Darwin was wrong about sexual selection’by Joan Roughgarden, University of California Press. London 2004.


dinsdag 14 oktober 2014

Boer Janssen (interview)


Eindelijk, ik heb een gesprek met boer Janssen uit Klimmen.
Maandenlang probeerde ik die bijeenkomst te beleggen. Maar ja, een echte boer leeft met de natuur; wisselvallig.
Nu zitten wij samen in het Höfke, het verenigingslokaal van IVN Valkenburg.
Het gesprek komt moeizaam op gang.

“Meneer Janssen, ik heb U uitgenodigd om over twee dingen te spreken, uw ervaring als boer op weilanden langs de Molentak en over mijn droom als molenaar, graan te malen voor boeren in de omgeving zonder dat de IVN telkens graan in hoeft te kopen.”
“Laten wij beginnen met het eerste.”

DE WEILANDEN LANGS DE MOLENTAK

“Het valt mij op dat er veel springbalsemien staat langs de Molentak, doet U daar iets aan?”
“Ik doe er niets aan. Dat is de afdeling van Roer en Overmaas.”

“Hoe is de samenwerking tussen U en instellingen zoals het Waterschap Roer en Overmaas en de gemeente Valkenburg aan de Geul?”
“Ik signaleer vooral voor de gemeente en andersom toen laatst een dood kalf in de Molentak dreef. Dan krijg ik dat van de gemeente te horen. Ik heb geen last van het waterschap, wel van de gemeente. De gemeente bedient de verdeelsluis niet goed en als het water te laag staat, kunnen kalveren verdrinken.”

“Meneer Janssen, ik ken dat. Al een paar keer wilde ik flink malen maar omdat de verdeelsluis niet goed openstond, werd de Molentak te snel leeg gemalen en moest ik halverwege de middag vanwege watergebrek staken met malen.”
“Het zou goed zijn samen naar de gemeente te gaan om dit aan te kaarten.
Het gebeurt de laatste tijd wel vaker nu ik Brandrode runderen heb, dat kalveren in de Molentak vallen. Als die runderen gaan kalveren, gaan ze wat afzijdig van de kudde liggen. Ik heb geconstateerd dat zij zich dan graag langs de Molentak terugtrekken met hun baarmoeder opening richting het water. Het is al verschillende keren gebeurd dat zo, bij het kalveren, een kalf in het water gleed. De oevers van het weiland naar de Molentak zijn soms verraderlijk stijl. De bewoners van Genhoes of Natuurmonumenten waarschuwen mij dan. ‘Boer er ligt een kalf in het water’.
Omdat dat geregeld gebeurde, heb ik besloten de koeien in de stal af te laten kalveren en niet meer buiten.”

“Bent U een biologische of een ecologische boer?”
“Ik heb een biologische bedrijfsvoering. In de jaren ’80, toen ik daarmee begon, heette dat ‘ecologisch verantwoord’. Dat was het woordgebruik. Wat het verschil is tussen biologisch of ecologisch, weet ik niet. In Limburg was ik de eerste gecertificeerde biologische boer.
In feite is het een andere manier van redeneren, je kijkt niet vanuit de landbouwer maar vanuit het dier.”

“Het valt mij op dat de weilanden langs de bovenloop van de Molentak sterk verschillen van de weilanden aan de onderloop. Wat zijn de belangrijkste oorzaken daarvan?”
“Beiden worden beheerd in nauw overleg met Natuurmonumenten. Het weiland bij het onderwater is met name hooiland.”

“In een van mijn blogs schreef ik over het maaibeheer van het land langs het onderwater. Een beheer dat bijzondere stroken oplevert.”
“Het ecologisch maaibeheer met stroken is met name vanwege het klaverblauwtje. Dat is een zeldzame vlinder die zo’n 10 jaar geleden vanuit de Ardennen Nederland in trok. In feite is dat weiland naast de Molentak het eerste weiland in Nederland waarin die vlinder weer werd gesignaleerd. Door het maaien in stroken krijgt die vlinder te mogelijkheid over te springen.

De bedoeling is dat ook de andere weilanden verruigen, door geen mest uit te dragen.

Een ander aspect van het ecologisch beheer is de lage vee bezetting; 1,5 volwassen koe per hectare. Normaal is dat 3 koeien.”

“En kalveren, hoe worden die geteld?”
“In feite rekenen wij met GVE Groot Vee Eenheid. Volwassen is een koe na 24 maanden. Een kalf is 0,6 GVE.

Het biologisch beheer van de weilanden langs de onderloop van de Molentak stamt reeds uit de jaren ’80, de weilanden langs de bovenloop zijn pas in 2003 in biologisch beheer genomen. Dat merk je aan de bloemenrijkdom langs de onderloop.”

“Heeft U in de loop der jaren nog andere bijzondere dingen waargenomen?”
“In de loop der jaren is ook het aantal reeën toegenomen. Nu worden ook zwijnen gesignaleerd.
Aan de bovenloop zitten sinds kort bevers met name bij Genhoes in de bocht. Proberen zij een dam te bouwen.”

“Oeps,” dacht ik bij mij zelf,
“wat waarnemingen gemist.”

“Hoe bent U vanuit Klimmen op deze terreinen terecht gekomen?”
“Omdat ik de eerste geregistreerde biologische boer in Limburg was, hebben Natuurmonumenten en het waterschap mij benaderd met de vraag of ik geïnteresseerd was hier te boeren. Ik had nieuwe grond nodig.”

“Zijn er ook nadelen aan deze locatie?”
“Het nadeel wat mij betreft, is dat er wel wat meer mest uitgereden mag worden, maar ja, daarvoor ben ik eenmaal boer.
Samen met Natuurmonumenten hebben wij besloten op de velden brandrode runderen te laten grazen, als zeldzaam inheems koeienras.
Toch valt de opbrengst van de koeien tegen. Je krijgt er minder geld voor als ik had gedacht.”

“Compenseert Natuurmonumenten dat?”
 “Ik weet geen eens of zij daar nog geld voor hebben.
Maar ik moet dit nog bespreken met die organisatie.

Toen ik hier pas begon heb ik ooit eens voor mijn ecologische cursus een werkstuk gemaakt over ‘mijn’ weilanden. Net als jij heb ik toen allerlei vragen gesteld en een inventarisatie gemaakt van de planten die hier groeien. Als jij wil, mag jij graag lezen.”
“Wat graag meneer Janssen.”

GRAAN MALEN

“Nu komen wij aan het tweede deel van ons gesprek; het malen van graan op de molen. 
Momenteel maalt IVN-Valkenburg graan tot veevoer op de molen. Dat geschiedt incidenteel. Het IVN koopt dan het graan in, maalt het en geeft het voor niet aan een hobbyboer.
Graag willen wij structureler malen. Dat is alleen mogelijk indien wij een goede afzet hebben en niet meer als IVN zelf graan hoeven in te kopen.”
“Jij mag voor mij graan malen op de molen.”

“De molen blijft primair een educatieve functie behouden.”
“Ik wil het graan graag betalen als het niet met tonnen gelijk gemalen wordt.
Hoeveel heb je nodig?”

“Op een dag kunnen wij, rekening houdende met voorbereidingstijd en opruimtijd, 200 kg tarwe of gerst malen.
Redelijk is aan te nemen dat 1 x per 14 dagen malen mogelijk is. Dan is te doen met de huidige personele bezetting van de molen. Daarbij blijft dan het graan ook niet te lang tussen de stenen zitten.
In het seizoen zijn er dan 12 maaldagen
12 x 200 = 2.44 kg graan. Dat lijkt mij een mooi getal om mee te beginnen.”
“Dat is mogelijk.”

“Wat zijn de eisen die U stelt aan het malen van graan op de molen?”
“Vereiste in verband met het ketenbeheer is dat het IVN een schriftelijke garantie geeft dat er geen gangbare tarwe en alleen biologische tarwe op de molen gemalen wordt. Dat kan het beste geregeld worden middels en contract.
Voor de rest zijn er geen vereisten omdat gewerkt wordt met een gesloten circuit.
Ik koop het graan, lever het af op de molen en haal het eens per 14 dagen, na het malen met de auto weer op.

Wat is de tegenprestatie die ik moet leveren? Hoe duur is het malen van graan op de molen?”
“IVN Valkenburg mag van de gemeente Valkenburg aan de Geul, die eigenaar is van de molen en de grond van de kasteeltuin, geen commerciële activiteiten ontplooien.

(foto Joep Crott)
 
Mijn grote droom is ooit eens een nieuwe steenkuip te hebben omdat de oude op den duur versleten is. Daarbij moet er een muisvrije opslagkist voor het graan op de molen komen.
Hoe zeer wij de muizen bestrijden, sinds kort geholpen door torenvalken, blijven die krengen op de molen komen.”
“Ik wil daar graag een financiële bijdrage aan leveren.”
“Bedankt.

Weet U wat meneer Janssen, het zou leuk zijn indien er een bord aan de buitenkant van de molen komt waarop vermeld staat dat de molen veevoer voor de brandrode koeien maalt. De bezoekers kunnen die koeien meteen buiten zien waardoor de verbondenheid tussen de molen en de directe omgeving groter wordt.
De historische band tussen de molen en de kastelen wordt zo hersteld. Tenslotte maalde de Schaloensmolen ook vroeger graan voor de boeren die landerijen van het kasteel pachtten.”
“Dat is een mooi streven!”

Gezamenlijk kwamen wij overeen dat de molenaar het plan verder uitwerkt en het aan het bestuur van IVN Valkenburg voorlegt zodat wij gezamenlijk het oordeel van zowel het bestuur als de gemeente mogen afwachten.

(Wordt vervolgd)