zaterdag 21 december 2013

UIL: DE MOLENAAR SLUIPT HET KERSTVERHAAL IN


In de yin-en-yang boom (zie (zie de betreffende blog) langs de Molentak is een uilenkast geplaatst.



Een groot langwerpig ding waarvan de technische beschrijving er zo uitziet:


Bron:

De uilenkast in de yin-en-yang-boom heeft duidelijke ventilatiegaten afgezet met blik.

“Uilen maken hun nest nogal vies. En zeker als ze veel wormen eten. Het kan behoorlijk bedompd worden in zo'n kast als er jongen zijn, vandaar de ventilatie.
Door het voorportaal met de gaten niet recht tegenover elkaar is de kast donker van binnen. Daarnaast is het voorportaal voorzien van een anti-marterschot."

De kast heeft zelfs een dubbele bodem.

“En ook in de bodem zit een dubbele wand.”

Een uilenkast in een yin-en-yang boom met dubbele bodem, vootschoten en gaten, wat een sprookje! En als de uil uit de kast komt…

 
Hieronymus Bosch.

“Volgens Bosch-auteur Paul Vandenbroeck staat de uil symbool voor de ‘bedrieglijke verleiding’. Vandenbroeck wijst erop dat de uil in combinatie met de vos vaker voorkomt in de laat-Middeleeuwse beeldtraditie en dat deze altijd verwijst naar de quasi-onschuldige bedrieger en de onoplettende dwaas. Bovendien was de uil, omdat hij vooral 's nachts zijn onschuldige prooi vangt, in Bosch’ tijd het symbool bij uitstek van het kwaad." (Wikipedia)

Volgens Thijs Caspers, die een blog bijhoudt over het Brants landschap, is de uil

“het symbool van de een of andere zonde die het daglicht niet kan verdragen; of van de lichtschuwe mens. Volk dat niet deugt heette volc dat met den ule vliegen en lopen by nacht. Soms werd de uil als lokvogel gebruikt, dat maakte hem tot de verzinnebeelding van de verleidelijke zonde of van de tot een zonde verleidende mens. …

Het gezegde de uil kijkt uit de mouw betekende ‘de dwaasheid treedt aan het licht’, nu zeggen we ‘de aap komt uit de mouw’. De aap als schoolvoorbeeld van een mal dier werd dus voorafgegaan door de uil. Doch, van de andere kant stond de uil voor een gewiekst, lang niet dom dier. Immers, een andere zestiende-eeuwse uitdrukking, sijnen huyben weten betekende ‘sluw, geslepen zijn’.”

Tochtig, vol dubbele bodems komt de sluwe bedrieger uit het stinkende nest.
In middeleeuwse verhalen en liederen waren dit uitgerekend de kenmerken die molenaars toegedicht kregen.
Bedriegen deed de molenaar met het meel. ‘Achter de mauw stoppen’opscheppen’ zwendel bij het scheploon dat de molenaar kreeg. ‘Malen’ betekent niet alleen ‘zot’ en ‘gek’ praten maar heeft ook duidelijk een erotische klank.

Naast bedrog, echtbreuk, dood, dwalingen en verdoemenis onderscheidt Catharina Hojczyk in haar boek: ‘Die Darstellung des Müllers in de Liederbüchern des späten Mittelalters’ erotiek.

“Das Mahlwerk einer Getreidemühle besteht aus zwei Mahlsteinen: aus dem oberen Stein, dem aktiven Läuferstein und dem unteren, dem passive Liegestein. Der obere Stein bewegt sich und wird gleichgesetzt mit dem männlichem Geschechtsorgaan und der feststehende untere Stein wird gleichgesetzt mit dem weiblichen Geschlechtsorgan. Der männlichliche Teil ist Samen gebend, die treibende, aktive Kraft. Der weibliche Teil ist empfangend und aufnehmend,.”

Twee molenstenen, yin en yang.
Gelukkig wist de molenaar veel meer van sex af. Hij of zij laat zonder meer in het volgende lied de bisschop met een ezel slapen.

“und gab dem esels futter
er dacht es thut jms wol.
Er nam desselbig thiere
Und band jhm alle viere *)
Und legt ins herrn beth.

Er zog sich mutter nacket aus,
Und stund mit blossem leib,
Er dacht da sie so freundlich schnaufft
Es wer des müllers weib,
Und war ein frölich man,

Er griff zu jhr hinunder,
Ach fraw es nipt mich wunder,
Habt jr den beltz noch an.

Da griff er also leise,
Er het im beth kein ruh,
Er griff dem esel an die eisen,
Erst fiels dem herren zu,
Da rief er seinen knecht,

Thue mir den esel dennen,
Man möchte mich sonst verbrennen, *)
So gescheh mir eben recht.”

(fragnmenten uit: Ambraser Liederbuch CCXX, 1582)

*) Deze regels van het lied hebben betrekking op middeleeuwse rechtspraak. Toen werd homoseksualiteit gelijkgesteld met bestialiteiten. Op beiden stond de doodstraf door middel van vierendeling. De molenaar was van alle markten thuis.

Toen kwam het kerstverhaal….

Yin- en-yang, samen een hele cirkel, één rad, één waterrad van de molen.


Maar de heilige maagd, die onbevlekt ontvangen was, zorgde alleen voor de yin kant van de zaak zaak, de vrouwelijke kant, de naar de hemel gerichte kant.

Veel middeleeuwse schilders uit de Lage Landen, zoals Pieter Breugel, Herri met de Bles, Rogier van der Weyden, Lucas van Gassel en Hans Memling speelden met die symbolen, de heilige maagd met niet hele (water)raderen, halve raderen, dubbele bodems door middel van Turkse vloerkleedjes en dergelijke; twee ronde toegangsgaten op de grond waarvan er één bedekt is.

 
Hans Memling (ongeveer 1430-40 –1494) heeft, ter hoogte van kleine yang, de hele uilenkast vol tochtgaten en marterpoortjes verticaal geplaatst. Er zijn zelfs rare vogels met wieken te zien.


Rogier van der Weyden  (ongeveer1399/1400- 1464) schilderde een voorportaal met gaten, een voorschot tegen de marter. Dus ook hier werd een uilenkast verticaal geplaatst, kijk maar iop de grond, er kan echt geen steenmarter bij. Gelukkig tochte het van alle kanten.


Of dit schilderij van Lucas van Gassel (1495 – 1570) met in het midden een yin-en-yang waterrad.
“Er ontbreekt een stukje in het grote yin-en-yang- rad." Laat Jozef onder de kanjul met zijn staf en zijn handje op een bepaalde plaats (waar die mee water) duidelijk zien bij de ezel. 'De vlucht naar Egypte' een schilderij met een bijzondere code, he Dan Brown? 
‘Lees’dit soort schilderijen dus voortaan queer; met een durty mind, nooit en nooit straight. 

De kracht van de molenaar is duidelijk. Malen doet hij of zij op het yang gedeelte. Daar is die heel bedreven en meesterlijk in. Door zich bezig te houden met ‘zijn of haar specialiteit’ lekker schuin en platvloers, vertelt de molenaar meer over het goddelijke gebeuren dan welke priester, dominee of bisschop dan ook. De molenaar hoeft....


 
 
slechts het spiegelbeeld te zien en af en toe de boel op zijn kop zetten...

 

om het yin en yang rad tot één te maken. Spiegelend en spelend, absoluut niet straight, voltooit de molenaar zijn/haar kant van de zaak. De molenaar weet het ontbrekende deel haarscherp aan te volen. Met de uil wordt één rad gemaakt.

Zalig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar!
 
Sorry, dit verhaal heeft een nogal hoog Shrek gehalte. In dat verhaal blijkt de prinses, bij de molen aangekomen, vlak bij het moeras, heel anders dan iedereen had aangenomen.
“Oehoe!”
“Oehoe”klinkt het dan aan de ‘andere kant’ van de zaak.
Die uil wachtte op de molenaar.

Zie waarneming.nl
Groetjes van de molenaar, die de (Til) Uilenspiegelkunsten en het ogerdom beheerst.

zondag 15 december 2013

WATERWERKEN EN DOOD WATER


Van het waterschap Roer en Overmaas kreeg ik een kaart, ’n waterkaart. Een uitsnede van die kaart mag niet in  mijn blog ontbreken; de molentak:



De waterwerken zijn rood gemarkeerd. De nummers verwijzen naar een lijst dat het waterschap heeft van al haar werken. Het rode rondje in het midden van de kaart (zonder nummertje!) is 'mijn' Schaloensmolen. Het groene rondje ten zuiden van de molen is een regenwaterbuffer, ‘Dorplossing’.  Dat volgens de bordjes ter plaatse, een dorpspoel die is verbreed tot waterbuffer.

Donker blauw is het oppervlaktewater dat voor het waterschap van belang is; met nummertjes. De molentak staat te boek onder nummer 10.042. Sprookjesachtig klinkt water No 10.045 ‘Uit de Gewanden van Schaloen’. Tot nu toe ben ik die naam alleen tegen gekomen op kaarten van het waterschap. Een gewand is een hijsblok of katrolblok. Maar ik zou niet weten wat een gewand in dit geval is.
Lezers mogen mij dat zeggen.

Het roze gebied met de verticale arcering is de meanderzone. Een gebied waar de Geul in principe vrij mag meanderen (bochten maken). Het waterschap tracht zulk gebied zo veel mogelijk in eigen beheer te krijgen. Het blauwe gebied met de horizontale arcering is zogenaamd ‘inundatiegebied’, gebied waar de Geul mag overstromen. De Geul mag bij de molentak op een groot terrein nieuwe bochten maken door bijvoorbeeld doorbraken en dergelijke, maar mag in een veel beperkter gebied buiten de oevers treden. Zonder rekening te houden met de molentak, soms dwars over de molentak heen. Alleen in het noordwesten van de molen blijft de molentak bij doorbraken of overstromingen vrij te liggen.

Een andere gevaar schuilt bij de waterwerken 10.043 en 10.041, aan de oostelijke punt van de molentak. Dit zijn respectievelijk de verdeelsluis van de molen en het schutwerk.
 

Waterwerk 10.043 (links) en 10.041 (rechts)

Het schutwerk is, naar men meedeelde bij het waterschap, absoluut niet visvriendelijk. Ik kan mij er iets bij voorstellen.

waterwerk 10.041 stroomopwaarts gezien

Het waterschap wil daar een vistrap aanleggen. Met het grote gevaar dat er verhoudingsgewijs meer, meer dan nu het geval is, water via de Geul en niet via de molentak stroomt. Een reguliere vistrap heeft meer water nodig. Dan blijft er minder water voor de molentak over. De waterverdeling tussen Geul en molentak wijzigt zich dan drastisch. Voor het huidig gebruik van de molen zou dat geen probleem zijn. De molen draait vooral onbelast en in de zomermaanden. Maar ja, er zijn plannen om met de molen stroom op te wekken. Dan is meer water nodig. Er ontstaat alweer een spanning tussen de molen en vismigratie.

Een probleem doet zich voor bij waterwerk 10.042 van kasteel Genhoes. De Genhoesbeek ontspringt ter hoogte van water 10.043PD en 10.043P uit kwelwaterbronnen. Zelfs bij het begin van de slotgracht, daar waar in de Genhoesbeek stippeltjes zijn getekend, (‘theoretische watergang/plas’), zijn enkele kwellen te vinden. Men ziet daar bubbeltjes uit de bodem van de gracht opborrelen. De beek loopt ten oosten van Genhoes rechtstreeks door naar waterwerk 10.042.

waterwerk 10.042 bij het einde van de 'theoretische watergang' van de Genhoesbeek (links)

Die loost op de molentak.

lozing in de molentak bij waterwerk 10.042

Het grachtenstelsel van kasteel Genhoes, op de kaart te zien met lichtblauw, is veel groter dan de stroom van de beek. Vooral in het noordoosten is er onvoldoende doorstroom in de slotgracht en krijgt het water onvoldoende verse zuurstof. Het water is daar dood.
 
 
Een probleem voor Natuurmonumenten die eigenaar is van kasteel Genhoes en omliggende grachten.
Natuurmonumenten heeft het BAT (Bureau Aangepaste Technologie) te Sittard gevraagd een oplossing voor dit probleem te vinden.

Een waterkaart maakt veel inzichtelijk. Alleen het gebeuren en de waterlopen rond Schaloen blijven op de kaart, naar mijn idee, onderbelicht. Dat belooft speurwerk.

 

 

 

zondag 8 december 2013

SNOEK MET RODE BESSEN

 
In de late herfst vond ik in de visfuik van de molen een dode snoek. Hij was al een beetje aangegeten bij de staart. De krakteristieke platte bek was goed zichtbaar. Leuk, uitte ik in een van mijn laatste blogs (aflevering 'bagger') nog de wens om een vis te zien in de drooggelegde molentak. Aan mijn wens werd gehoor gegeven.
 

 
Een snoek nog wel, die is zeldzaam in de Geul.
 
"In het Mergelland is door de Vissenwerkgroep slechts op
één locatie in de Geul één snoek gevangen. Door de hoge stroomsnelheid en het gebrek aan waterplanten vormen de Zuid-Limburgse beken geen geschikt leefgebied.”
 
Schrijft het standaard werk ‘Vissen in Limburgse beken’ van Ir. B.H.J.M. Crombaghs, uitgegeven voor het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg (2000)
 
“De snoek komt (bijna) alleen voor in de bredere en diepere beken met een lage stroomsnelheid. Het blijkt dat beken breder dan 2 meter en dieper dan 30 cm de voorkeur hebben. Er ligt een duidelijke relatie met de voorkeur voor niet of zwak stromend water, waarbij fijn substraat (bagger) niet wordt weggespoeld.”
 
Arme snoek...
Zou dit die ene in de Geul waargenomen snoek zijn? Die in het bovenwater van de molentak zijn natuurlijke habitat had gevonden. Het zou kunnen. Snoeken kunnen 20 tot 25 jaar oud worden. Jammer dat op verzoek van de molenaar de habitat ernstig werd verstoord en snoek zo te zien, op drift raakte. 
 
RIP
 
Bij de naderende kerst kon ik geen mooiere afscheidsgroet verzinnen dan een collectie aan te leggen van rode besjes langs de molentak:
 
Kardinaalsmutsje

 
Meidoorn

 
Braam

 
Reuzenbalsemien (is geen bes maar wel rood)

 
Rozenbottel bij de verdeelsluis

 
Ach ja, de rode laarjes van de molenaar (moordenaar?)
'n besje langzamerhand 
 
Voor mijn trouwe bloglezers die voor kerstmis nog een recept zoeken:
terecht wordt op deze webpagina Geoffrey Chaucer (1340-1400) genoemd. Beroemd geworden door zijn Canterburytales en in het bijzonder the millertale waarin de molenaar wordt afgeschilderd als een onhebbelijke snotgurg.
 
SMAKELIJK!
 

dinsdag 26 november 2013

REUZENBALSEMIEN, ETEN! (met recept)

REUZENBALSEMIEN
Eten!

In de voorlaatse blog las U dat reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) de biodiversiteit aantast. Waterschappen zijn overgegaan op de bestrijding van deze plant.

 

Toch heeft die plant ook positieve dingen:
Voor de bestrijding van de reuzenbalsemien vond ik een leuke tip:


KORTOM, MAAK ER ETEN VAN!

Bestrijding door middel van eten spreekt mij zeer aan. Daarom plukte ik het zaad.
Haalde de groene vliezen er tussen uit. Roosterde het en presenteerde het met vanille ijs en advocaat.

Het gaf een heerlijk mondgevoel, de tinteling, van anijs met een smaak die naar pistache noten neigt en een heerlijke spannende zoete nasmaak, plus een trots gevoel een bijdrage te hebben geleverd aan het bevorderen van de biodiversiteit.

Een ander door mij ontworpen en getest recept is een variant op tiramisu:

TIRAMILAAS MET REUZENBALSEMIEN
(voor 6 personen)

Ingredienten:
3 eieren
70 gr suiker
300 gr. mascarpone
3 eetlepels Els
200 gr speculaas
2 eetlepers geroosterde zaden van de reuzen springbalsemien

Splits de eieren. klop het eigeel met de suiker totdat het wittig en stijvig is. voeg vervolgens de mascarpone en de Els toe en mix het nogmaals twee minuten.
Sla de eiwitten stijf en spatel het met een houten lepel door bovengenoemd mengsel. Meng er op het laats 1 eetlepel van de balsemien zaden door.
Vul glazen coupes om en om met speculaas en de creme. Begin met de speculaas en eindig met de creme.
Strooi ter decoratie de overige zaden van de reuzenspringbalsemien over de coupes heen.
Plats het geheel 24 uur in de koelkast.

Voor andere ideeen voor de effectieve bestrijding van de Reuzenbalsemien verwijs ik naar recepten.

Pluktips:
Het is mij opgevallen dat rijpe zaadhulsels van de springbalsemien geen wit puntje hebben. Rijpe zaden zijn donkerbruin tot zwart. Zaden die niet rijp zijn, zijn wit. Als onrijpe zaden een tijdje aan de lucht worden blootgesteld kleuren de meesten bij. Plukken is het handigst indien je je hand om rijpe zaadhulsels vouwt zodat ze in je gesloten hand springen.

Elke plant van de reuzenspringbalsemien produceert wel 800 zaden.

zondag 17 november 2013

BAGGER


Woensdag 13 november 2013 was het zo ver. De gemeente Valkenburg aan de Geul had mij gewaarschuwd, de verdeelsluis die de verbinding vormt tussen de Geul en de molentak werd dicht gedraaid. Zo kon er geen water uit de Geul de molentak instromen.
 
Gesloten verdeelsluis
Medewerkers van de kasteeltuin vroegen om sluiting. Op de kademuren in de kasteeltuin tierden brandnetels en hazelaaropschot te weelderig. Daarbij was veel slib opgehoopt voor en net achter het krooshek bij de turbinekamer. Een turbine is gevoelig voor verzanding.
 
krooshek voor de turbinekamer

Zand kan gemakkelijk de schoepen en het draaiende gedeelte (rotor) beschadigen. Brandnetels, jongen hazelaars en te weelderige luchtwortels van het gele helmkruid moeten verdwijnen;
werk aan de winkel!

Bij de molen aangekomen, stond de molentak haast leeg. Helemaal leegstaan zou niet goed zijn voor de waterplanten (flora) en waterdieren (fauna) in de molentak. Daarom laat de gemeente de verdeelsluis op een klein kiertje staan. Leegstaan kan technisch niet. In het bovenwater, het water, het water voor de molen monden de overloop van de kasteelgracht van kasteel Genhoes...
 
 
...en een beekje...
 

..uit het Sint Jansbos.
 
De gemeente bedient de verdeelsluis. Dat mag de molenaar niet doen gezien de hoge landschappelijke waarde van het gebied. Als de gemeente op initiatief van de molenaar de sluis sluit, meldt zij dat aan het Waterschap. Ook het waterschap kan de gemeente vragen de sluizen van de molen te bedienen als bijvoorbeeld hoog water op komst is.
Als molenaar vind ik het fijn dat de gemeente dit doet. Dan hoef ik bij nacht en ontij mijn bedje niet uit.

Maar ook dan kan de gemeente niet vrijelijk de sluis bewegen. Medewerking van de boeren is noodzakelijk. Hun vee graast geregeld op weilanden langs de molentak. Bij een lage waterstand kunnen koeien in de bagger vast komen te zitten. Ik heb al eens een dood kalfje bij de lossluis van de molen gevonden.
 
Woensdag was het dus zo ver. Het waterpeil van de molentak was ver onder het molenpeil gezakt.
 
 
 
'0' is het niveau tot waar een molenaar normaal het water mag afmalen.
Het was hard werken die dag. De klus is geklaard, dag hazelaar.


 Als blogger maakte ik een sfeerimpressie van de molentak met heel weinig water.
 
 
Sporen van een meerkoet.

 
onderspoelde boomwortels, een ideale schuilplaats voor vissen, nu leeg.

 
Droge oeverbegroeiing.

 
Het vlotje van de muskusrattenvanger kwam geheel boven water;
er bleek een rottend kadaver in te zitten.

 
waterplanten


Voor de grote schoonmaak.
 

Ondanks het lage water en het harde werken, blijft de herst mooi.
IK had geen vis gezien.

zondag 10 november 2013

ZINLOOS GEWELD TEGEN DE REUZENALSEMIEN?

(spring in de tekst naar de link die je leuk vind)

Aan de oevers van de molentak groeit in grote getale de reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera).
Engelsen hebben die exoot in 1839 vanuit de Hymalaya via kew gardens, de botanische tuin van London, in heel Europa geïntroduceerd.

Vooral op verstoorde grond en onbegroeide taluds langs waterkanten is de reuzenbalsemien te vinden. Ook op plaatsen waar er geen of weinig begroeiing is omwille van het gebruik van herbicide door de aanpalende landbouwer komt de reuzenbalsemien veelvuldig voor.


bovenwater 

Zoals veel exoten, veroorzaakt reuzenbalsemien schade.
Deze mooi bloeiende, éénjarige plant laat, na het afsterven in de herfst, kale en onstabiele taluds achter. Wat volgt zijn verzwakte taluds, afkalvingen en een aanzienlijke vermindering van de biodiversiteit.
Een te sterke aanwezigheid van de reuzenbalsemien kan de afvoer van het water beperken en zelfs overstromingen bij hevige zomerbuien veroorzaken.

De watering de Dommelvallei vatte daarom samen met het provinciebestuur van Belgisch Limburg het plan op om de reuzenbalsemien in het brongebied van de Dommel gebiedsdekkend te bestrijden. Een ‘watering’ noemen wij in Nederland een ‘waterschap’.

Spoedig werd ook elders, met name langs de Dommel die zowel in Nederland als in België stroomt, geëxperimenteerd met bestrijdingsmethoden.

Als molenaar vind ik het experiment rond de Volmolen aan de Boven Dommel in de gemeente Valkenswaard vermeldenswaard.
Het experiment is uitgevoerd in Europees samenwerkingsverband tussen Nederland en Vlaanderen. Voor subsidie is zoiets handig.

Uit het experiment blijkt:
·                 Maaien vroeg in het seizoen is succesvol (en kosteneffectief).
·                 Afvoeren of laten liggen van het maaisel heeft geen effect.

De succesvolle en kosteneffectieve bestrijdingsmethode is “maaien” als het stroomgebiedbreed wordt toegepast. Belangrijk is het tijdsstip van het maaien. Er moet gemaaid worden voor de vruchtzetting. Omdat reuzenbalsemien bij niet goed maaien gemakkelijk weer opkomt en afgeknapte stengels wortel kunnen schieten, is secuur werken en nazorg bij de bestrijding van wezenlijk belang.


Engelse studies hebben echter uitgewezen uit dat het rigoureus wegmaaien van reuzenbalsemien het gebied gemakkelijker toegankelijk maakt voor nog agressievere exoten zoals de Japanse Duizendknoop (Fallopia japonica).
Volgens die studies zou het verminderen van de voedselrijkdom van het water (Eutrofiëring) effectiever zijn. Eutrofiëring treedt bijvoorbeeld op als meststoffen in het water terecht komen.
De juiste bestrijdingsmethode is dus nog niet gevonden.


Het deel langs het onderwater van de molentak, waar veel koeien lopen, is gezien de grote  eutrofiëring (de vele koeienpoep) een ideale standplaats voor de reuzenbalsemien. Het laten liggen van het maaisel heeft geen effect. Als bij het bovenwater en stroomopwaards langs de Geul veel reuzenbalsemien blijft staan, heeft maaien voor bestrijding zinloos. Zaden van de reuzenbalsemien kunnen 18 maanden in water kiemkrachtig blijven.
Bent U middels bovenstaande foto getuige van zinloos geweld tegen de reuzenbalsemien?

zaterdag 2 november 2013

VAN HET BEGIN TOT AAN HET EIND


VAN HET BEGIN TOT AAN HET EIND
Woensdag 30 oktober 2013 kreeg de molentak bezoek. Ik mocht als molenaar Margriet Tabbers, natuurgids en bestuurslid van IVN Valkenburg en John Stijns, consulent van het Centrum Natuur en Milieu Educatie (CNME) Maastricht, langs de molentak 'mijn plekje' rondleiden, van het begin van de molentak tot aan het eind.
Margriet en John waren nog nooit bij de molentak geweest. Zij keken hun ogen uit, een verborgen parel in het Limburgs land.



Met twee zulke natuurvorsers zie je prompt heel andere zaken; het verschil tussen els, es en de prille knoppen van de kastanje.

 
 


Onwaarschijnlijk veel parende libellen.


Of libellen die op de mergelmuur tot rust komen.

 
Een van de horenaren die zojuist het laatste bijenvolk hadden opgegeten.

 
Een door de storm losgerukte maretak of vogellijm die meteen de discussie deed ontbranden: mag je als natuurgids zo een afgerukte tak meenemen of niet?
Gezien de beschermde status van de maretak legden wij hem weer op zijn plaats neer.

 
De wijdsheid van de weilanden langs de molentak vol lange schaduwen.

 
Tussen de afgewaaide bladeren konden wij nesten van vogels zien.
Welke vogels dat waren wist geen van ons drieen.

 
Heel veel sporen (wissels) van de das. Dachten wij dat de das die af en toe de Kasteeltuin bezocht van uit het Sint Jansbos kwam. Nee hoor, die loeder huist veel dichterbij, gewoon langs de molen aan de andere kant van de omheining van de Kasteeltuin.
 
Zo liepen wij twee uur lang langs het begin en het eind van de molentak. Het duurde die tijd omdat er veel te zien was. Voldoende om menig blog te vullen. Het begin van de molentak was mooi en spannend toen wij via de verroeste verdeelsluis naar de andere oever klauterden. Een ideale plek om verhalen te vertellen aan medecursisten.
 
 
Het einde was romatisch. Die maandag daarvoor had gestormd en geregend. De hoofdstroom van de geul bracht veel sedimenten met zich mee, grindoevers en zandstromen.
Maar de mkolentak was helder als een spiegel.



Bedankt John en Margriet, ik heb genoten.