dinsdag 26 november 2013

REUZENBALSEMIEN, ETEN! (met recept)

REUZENBALSEMIEN
Eten!

In de voorlaatse blog las U dat reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) de biodiversiteit aantast. Waterschappen zijn overgegaan op de bestrijding van deze plant.

 

Toch heeft die plant ook positieve dingen:
Voor de bestrijding van de reuzenbalsemien vond ik een leuke tip:


KORTOM, MAAK ER ETEN VAN!

Bestrijding door middel van eten spreekt mij zeer aan. Daarom plukte ik het zaad.
Haalde de groene vliezen er tussen uit. Roosterde het en presenteerde het met vanille ijs en advocaat.

Het gaf een heerlijk mondgevoel, de tinteling, van anijs met een smaak die naar pistache noten neigt en een heerlijke spannende zoete nasmaak, plus een trots gevoel een bijdrage te hebben geleverd aan het bevorderen van de biodiversiteit.

Een ander door mij ontworpen en getest recept is een variant op tiramisu:

TIRAMILAAS MET REUZENBALSEMIEN
(voor 6 personen)

Ingredienten:
3 eieren
70 gr suiker
300 gr. mascarpone
3 eetlepels Els
200 gr speculaas
2 eetlepers geroosterde zaden van de reuzen springbalsemien

Splits de eieren. klop het eigeel met de suiker totdat het wittig en stijvig is. voeg vervolgens de mascarpone en de Els toe en mix het nogmaals twee minuten.
Sla de eiwitten stijf en spatel het met een houten lepel door bovengenoemd mengsel. Meng er op het laats 1 eetlepel van de balsemien zaden door.
Vul glazen coupes om en om met speculaas en de creme. Begin met de speculaas en eindig met de creme.
Strooi ter decoratie de overige zaden van de reuzenspringbalsemien over de coupes heen.
Plats het geheel 24 uur in de koelkast.

Voor andere ideeen voor de effectieve bestrijding van de Reuzenbalsemien verwijs ik naar recepten.

Pluktips:
Het is mij opgevallen dat rijpe zaadhulsels van de springbalsemien geen wit puntje hebben. Rijpe zaden zijn donkerbruin tot zwart. Zaden die niet rijp zijn, zijn wit. Als onrijpe zaden een tijdje aan de lucht worden blootgesteld kleuren de meesten bij. Plukken is het handigst indien je je hand om rijpe zaadhulsels vouwt zodat ze in je gesloten hand springen.

Elke plant van de reuzenspringbalsemien produceert wel 800 zaden.

zondag 17 november 2013

BAGGER


Woensdag 13 november 2013 was het zo ver. De gemeente Valkenburg aan de Geul had mij gewaarschuwd, de verdeelsluis die de verbinding vormt tussen de Geul en de molentak werd dicht gedraaid. Zo kon er geen water uit de Geul de molentak instromen.
 
Gesloten verdeelsluis
Medewerkers van de kasteeltuin vroegen om sluiting. Op de kademuren in de kasteeltuin tierden brandnetels en hazelaaropschot te weelderig. Daarbij was veel slib opgehoopt voor en net achter het krooshek bij de turbinekamer. Een turbine is gevoelig voor verzanding.
 
krooshek voor de turbinekamer

Zand kan gemakkelijk de schoepen en het draaiende gedeelte (rotor) beschadigen. Brandnetels, jongen hazelaars en te weelderige luchtwortels van het gele helmkruid moeten verdwijnen;
werk aan de winkel!

Bij de molen aangekomen, stond de molentak haast leeg. Helemaal leegstaan zou niet goed zijn voor de waterplanten (flora) en waterdieren (fauna) in de molentak. Daarom laat de gemeente de verdeelsluis op een klein kiertje staan. Leegstaan kan technisch niet. In het bovenwater, het water, het water voor de molen monden de overloop van de kasteelgracht van kasteel Genhoes...
 
 
...en een beekje...
 

..uit het Sint Jansbos.
 
De gemeente bedient de verdeelsluis. Dat mag de molenaar niet doen gezien de hoge landschappelijke waarde van het gebied. Als de gemeente op initiatief van de molenaar de sluis sluit, meldt zij dat aan het Waterschap. Ook het waterschap kan de gemeente vragen de sluizen van de molen te bedienen als bijvoorbeeld hoog water op komst is.
Als molenaar vind ik het fijn dat de gemeente dit doet. Dan hoef ik bij nacht en ontij mijn bedje niet uit.

Maar ook dan kan de gemeente niet vrijelijk de sluis bewegen. Medewerking van de boeren is noodzakelijk. Hun vee graast geregeld op weilanden langs de molentak. Bij een lage waterstand kunnen koeien in de bagger vast komen te zitten. Ik heb al eens een dood kalfje bij de lossluis van de molen gevonden.
 
Woensdag was het dus zo ver. Het waterpeil van de molentak was ver onder het molenpeil gezakt.
 
 
 
'0' is het niveau tot waar een molenaar normaal het water mag afmalen.
Het was hard werken die dag. De klus is geklaard, dag hazelaar.


 Als blogger maakte ik een sfeerimpressie van de molentak met heel weinig water.
 
 
Sporen van een meerkoet.

 
onderspoelde boomwortels, een ideale schuilplaats voor vissen, nu leeg.

 
Droge oeverbegroeiing.

 
Het vlotje van de muskusrattenvanger kwam geheel boven water;
er bleek een rottend kadaver in te zitten.

 
waterplanten


Voor de grote schoonmaak.
 

Ondanks het lage water en het harde werken, blijft de herst mooi.
IK had geen vis gezien.

zondag 10 november 2013

ZINLOOS GEWELD TEGEN DE REUZENALSEMIEN?

(spring in de tekst naar de link die je leuk vind)

Aan de oevers van de molentak groeit in grote getale de reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera).
Engelsen hebben die exoot in 1839 vanuit de Hymalaya via kew gardens, de botanische tuin van London, in heel Europa geïntroduceerd.

Vooral op verstoorde grond en onbegroeide taluds langs waterkanten is de reuzenbalsemien te vinden. Ook op plaatsen waar er geen of weinig begroeiing is omwille van het gebruik van herbicide door de aanpalende landbouwer komt de reuzenbalsemien veelvuldig voor.


bovenwater 

Zoals veel exoten, veroorzaakt reuzenbalsemien schade.
Deze mooi bloeiende, éénjarige plant laat, na het afsterven in de herfst, kale en onstabiele taluds achter. Wat volgt zijn verzwakte taluds, afkalvingen en een aanzienlijke vermindering van de biodiversiteit.
Een te sterke aanwezigheid van de reuzenbalsemien kan de afvoer van het water beperken en zelfs overstromingen bij hevige zomerbuien veroorzaken.

De watering de Dommelvallei vatte daarom samen met het provinciebestuur van Belgisch Limburg het plan op om de reuzenbalsemien in het brongebied van de Dommel gebiedsdekkend te bestrijden. Een ‘watering’ noemen wij in Nederland een ‘waterschap’.

Spoedig werd ook elders, met name langs de Dommel die zowel in Nederland als in België stroomt, geëxperimenteerd met bestrijdingsmethoden.

Als molenaar vind ik het experiment rond de Volmolen aan de Boven Dommel in de gemeente Valkenswaard vermeldenswaard.
Het experiment is uitgevoerd in Europees samenwerkingsverband tussen Nederland en Vlaanderen. Voor subsidie is zoiets handig.

Uit het experiment blijkt:
·                 Maaien vroeg in het seizoen is succesvol (en kosteneffectief).
·                 Afvoeren of laten liggen van het maaisel heeft geen effect.

De succesvolle en kosteneffectieve bestrijdingsmethode is “maaien” als het stroomgebiedbreed wordt toegepast. Belangrijk is het tijdsstip van het maaien. Er moet gemaaid worden voor de vruchtzetting. Omdat reuzenbalsemien bij niet goed maaien gemakkelijk weer opkomt en afgeknapte stengels wortel kunnen schieten, is secuur werken en nazorg bij de bestrijding van wezenlijk belang.


Engelse studies hebben echter uitgewezen uit dat het rigoureus wegmaaien van reuzenbalsemien het gebied gemakkelijker toegankelijk maakt voor nog agressievere exoten zoals de Japanse Duizendknoop (Fallopia japonica).
Volgens die studies zou het verminderen van de voedselrijkdom van het water (Eutrofiëring) effectiever zijn. Eutrofiëring treedt bijvoorbeeld op als meststoffen in het water terecht komen.
De juiste bestrijdingsmethode is dus nog niet gevonden.


Het deel langs het onderwater van de molentak, waar veel koeien lopen, is gezien de grote  eutrofiëring (de vele koeienpoep) een ideale standplaats voor de reuzenbalsemien. Het laten liggen van het maaisel heeft geen effect. Als bij het bovenwater en stroomopwaards langs de Geul veel reuzenbalsemien blijft staan, heeft maaien voor bestrijding zinloos. Zaden van de reuzenbalsemien kunnen 18 maanden in water kiemkrachtig blijven.
Bent U middels bovenstaande foto getuige van zinloos geweld tegen de reuzenbalsemien?

zaterdag 2 november 2013

VAN HET BEGIN TOT AAN HET EIND


VAN HET BEGIN TOT AAN HET EIND
Woensdag 30 oktober 2013 kreeg de molentak bezoek. Ik mocht als molenaar Margriet Tabbers, natuurgids en bestuurslid van IVN Valkenburg en John Stijns, consulent van het Centrum Natuur en Milieu Educatie (CNME) Maastricht, langs de molentak 'mijn plekje' rondleiden, van het begin van de molentak tot aan het eind.
Margriet en John waren nog nooit bij de molentak geweest. Zij keken hun ogen uit, een verborgen parel in het Limburgs land.



Met twee zulke natuurvorsers zie je prompt heel andere zaken; het verschil tussen els, es en de prille knoppen van de kastanje.

 
 


Onwaarschijnlijk veel parende libellen.


Of libellen die op de mergelmuur tot rust komen.

 
Een van de horenaren die zojuist het laatste bijenvolk hadden opgegeten.

 
Een door de storm losgerukte maretak of vogellijm die meteen de discussie deed ontbranden: mag je als natuurgids zo een afgerukte tak meenemen of niet?
Gezien de beschermde status van de maretak legden wij hem weer op zijn plaats neer.

 
De wijdsheid van de weilanden langs de molentak vol lange schaduwen.

 
Tussen de afgewaaide bladeren konden wij nesten van vogels zien.
Welke vogels dat waren wist geen van ons drieen.

 
Heel veel sporen (wissels) van de das. Dachten wij dat de das die af en toe de Kasteeltuin bezocht van uit het Sint Jansbos kwam. Nee hoor, die loeder huist veel dichterbij, gewoon langs de molen aan de andere kant van de omheining van de Kasteeltuin.
 
Zo liepen wij twee uur lang langs het begin en het eind van de molentak. Het duurde die tijd omdat er veel te zien was. Voldoende om menig blog te vullen. Het begin van de molentak was mooi en spannend toen wij via de verroeste verdeelsluis naar de andere oever klauterden. Een ideale plek om verhalen te vertellen aan medecursisten.
 
 
Het einde was romatisch. Die maandag daarvoor had gestormd en geregend. De hoofdstroom van de geul bracht veel sedimenten met zich mee, grindoevers en zandstromen.
Maar de mkolentak was helder als een spiegel.



Bedankt John en Margriet, ik heb genoten.