zaterdag 21 december 2013

UIL: DE MOLENAAR SLUIPT HET KERSTVERHAAL IN


In de yin-en-yang boom (zie (zie de betreffende blog) langs de Molentak is een uilenkast geplaatst.



Een groot langwerpig ding waarvan de technische beschrijving er zo uitziet:


Bron:

De uilenkast in de yin-en-yang-boom heeft duidelijke ventilatiegaten afgezet met blik.

“Uilen maken hun nest nogal vies. En zeker als ze veel wormen eten. Het kan behoorlijk bedompd worden in zo'n kast als er jongen zijn, vandaar de ventilatie.
Door het voorportaal met de gaten niet recht tegenover elkaar is de kast donker van binnen. Daarnaast is het voorportaal voorzien van een anti-marterschot."

De kast heeft zelfs een dubbele bodem.

“En ook in de bodem zit een dubbele wand.”

Een uilenkast in een yin-en-yang boom met dubbele bodem, vootschoten en gaten, wat een sprookje! En als de uil uit de kast komt…

 
Hieronymus Bosch.

“Volgens Bosch-auteur Paul Vandenbroeck staat de uil symbool voor de ‘bedrieglijke verleiding’. Vandenbroeck wijst erop dat de uil in combinatie met de vos vaker voorkomt in de laat-Middeleeuwse beeldtraditie en dat deze altijd verwijst naar de quasi-onschuldige bedrieger en de onoplettende dwaas. Bovendien was de uil, omdat hij vooral 's nachts zijn onschuldige prooi vangt, in Bosch’ tijd het symbool bij uitstek van het kwaad." (Wikipedia)

Volgens Thijs Caspers, die een blog bijhoudt over het Brants landschap, is de uil

“het symbool van de een of andere zonde die het daglicht niet kan verdragen; of van de lichtschuwe mens. Volk dat niet deugt heette volc dat met den ule vliegen en lopen by nacht. Soms werd de uil als lokvogel gebruikt, dat maakte hem tot de verzinnebeelding van de verleidelijke zonde of van de tot een zonde verleidende mens. …

Het gezegde de uil kijkt uit de mouw betekende ‘de dwaasheid treedt aan het licht’, nu zeggen we ‘de aap komt uit de mouw’. De aap als schoolvoorbeeld van een mal dier werd dus voorafgegaan door de uil. Doch, van de andere kant stond de uil voor een gewiekst, lang niet dom dier. Immers, een andere zestiende-eeuwse uitdrukking, sijnen huyben weten betekende ‘sluw, geslepen zijn’.”

Tochtig, vol dubbele bodems komt de sluwe bedrieger uit het stinkende nest.
In middeleeuwse verhalen en liederen waren dit uitgerekend de kenmerken die molenaars toegedicht kregen.
Bedriegen deed de molenaar met het meel. ‘Achter de mauw stoppen’opscheppen’ zwendel bij het scheploon dat de molenaar kreeg. ‘Malen’ betekent niet alleen ‘zot’ en ‘gek’ praten maar heeft ook duidelijk een erotische klank.

Naast bedrog, echtbreuk, dood, dwalingen en verdoemenis onderscheidt Catharina Hojczyk in haar boek: ‘Die Darstellung des Müllers in de Liederbüchern des späten Mittelalters’ erotiek.

“Das Mahlwerk einer Getreidemühle besteht aus zwei Mahlsteinen: aus dem oberen Stein, dem aktiven Läuferstein und dem unteren, dem passive Liegestein. Der obere Stein bewegt sich und wird gleichgesetzt mit dem männlichem Geschechtsorgaan und der feststehende untere Stein wird gleichgesetzt mit dem weiblichen Geschlechtsorgan. Der männlichliche Teil ist Samen gebend, die treibende, aktive Kraft. Der weibliche Teil ist empfangend und aufnehmend,.”

Twee molenstenen, yin en yang.
Gelukkig wist de molenaar veel meer van sex af. Hij of zij laat zonder meer in het volgende lied de bisschop met een ezel slapen.

“und gab dem esels futter
er dacht es thut jms wol.
Er nam desselbig thiere
Und band jhm alle viere *)
Und legt ins herrn beth.

Er zog sich mutter nacket aus,
Und stund mit blossem leib,
Er dacht da sie so freundlich schnaufft
Es wer des müllers weib,
Und war ein frölich man,

Er griff zu jhr hinunder,
Ach fraw es nipt mich wunder,
Habt jr den beltz noch an.

Da griff er also leise,
Er het im beth kein ruh,
Er griff dem esel an die eisen,
Erst fiels dem herren zu,
Da rief er seinen knecht,

Thue mir den esel dennen,
Man möchte mich sonst verbrennen, *)
So gescheh mir eben recht.”

(fragnmenten uit: Ambraser Liederbuch CCXX, 1582)

*) Deze regels van het lied hebben betrekking op middeleeuwse rechtspraak. Toen werd homoseksualiteit gelijkgesteld met bestialiteiten. Op beiden stond de doodstraf door middel van vierendeling. De molenaar was van alle markten thuis.

Toen kwam het kerstverhaal….

Yin- en-yang, samen een hele cirkel, één rad, één waterrad van de molen.


Maar de heilige maagd, die onbevlekt ontvangen was, zorgde alleen voor de yin kant van de zaak zaak, de vrouwelijke kant, de naar de hemel gerichte kant.

Veel middeleeuwse schilders uit de Lage Landen, zoals Pieter Breugel, Herri met de Bles, Rogier van der Weyden, Lucas van Gassel en Hans Memling speelden met die symbolen, de heilige maagd met niet hele (water)raderen, halve raderen, dubbele bodems door middel van Turkse vloerkleedjes en dergelijke; twee ronde toegangsgaten op de grond waarvan er één bedekt is.

 
Hans Memling (ongeveer 1430-40 –1494) heeft, ter hoogte van kleine yang, de hele uilenkast vol tochtgaten en marterpoortjes verticaal geplaatst. Er zijn zelfs rare vogels met wieken te zien.


Rogier van der Weyden  (ongeveer1399/1400- 1464) schilderde een voorportaal met gaten, een voorschot tegen de marter. Dus ook hier werd een uilenkast verticaal geplaatst, kijk maar iop de grond, er kan echt geen steenmarter bij. Gelukkig tochte het van alle kanten.


Of dit schilderij van Lucas van Gassel (1495 – 1570) met in het midden een yin-en-yang waterrad.
“Er ontbreekt een stukje in het grote yin-en-yang- rad." Laat Jozef onder de kanjul met zijn staf en zijn handje op een bepaalde plaats (waar die mee water) duidelijk zien bij de ezel. 'De vlucht naar Egypte' een schilderij met een bijzondere code, he Dan Brown? 
‘Lees’dit soort schilderijen dus voortaan queer; met een durty mind, nooit en nooit straight. 

De kracht van de molenaar is duidelijk. Malen doet hij of zij op het yang gedeelte. Daar is die heel bedreven en meesterlijk in. Door zich bezig te houden met ‘zijn of haar specialiteit’ lekker schuin en platvloers, vertelt de molenaar meer over het goddelijke gebeuren dan welke priester, dominee of bisschop dan ook. De molenaar hoeft....


 
 
slechts het spiegelbeeld te zien en af en toe de boel op zijn kop zetten...

 

om het yin en yang rad tot één te maken. Spiegelend en spelend, absoluut niet straight, voltooit de molenaar zijn/haar kant van de zaak. De molenaar weet het ontbrekende deel haarscherp aan te volen. Met de uil wordt één rad gemaakt.

Zalig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar!
 
Sorry, dit verhaal heeft een nogal hoog Shrek gehalte. In dat verhaal blijkt de prinses, bij de molen aangekomen, vlak bij het moeras, heel anders dan iedereen had aangenomen.
“Oehoe!”
“Oehoe”klinkt het dan aan de ‘andere kant’ van de zaak.
Die uil wachtte op de molenaar.

Zie waarneming.nl
Groetjes van de molenaar, die de (Til) Uilenspiegelkunsten en het ogerdom beheerst.

zondag 15 december 2013

WATERWERKEN EN DOOD WATER


Van het waterschap Roer en Overmaas kreeg ik een kaart, ’n waterkaart. Een uitsnede van die kaart mag niet in  mijn blog ontbreken; de molentak:



De waterwerken zijn rood gemarkeerd. De nummers verwijzen naar een lijst dat het waterschap heeft van al haar werken. Het rode rondje in het midden van de kaart (zonder nummertje!) is 'mijn' Schaloensmolen. Het groene rondje ten zuiden van de molen is een regenwaterbuffer, ‘Dorplossing’.  Dat volgens de bordjes ter plaatse, een dorpspoel die is verbreed tot waterbuffer.

Donker blauw is het oppervlaktewater dat voor het waterschap van belang is; met nummertjes. De molentak staat te boek onder nummer 10.042. Sprookjesachtig klinkt water No 10.045 ‘Uit de Gewanden van Schaloen’. Tot nu toe ben ik die naam alleen tegen gekomen op kaarten van het waterschap. Een gewand is een hijsblok of katrolblok. Maar ik zou niet weten wat een gewand in dit geval is.
Lezers mogen mij dat zeggen.

Het roze gebied met de verticale arcering is de meanderzone. Een gebied waar de Geul in principe vrij mag meanderen (bochten maken). Het waterschap tracht zulk gebied zo veel mogelijk in eigen beheer te krijgen. Het blauwe gebied met de horizontale arcering is zogenaamd ‘inundatiegebied’, gebied waar de Geul mag overstromen. De Geul mag bij de molentak op een groot terrein nieuwe bochten maken door bijvoorbeeld doorbraken en dergelijke, maar mag in een veel beperkter gebied buiten de oevers treden. Zonder rekening te houden met de molentak, soms dwars over de molentak heen. Alleen in het noordwesten van de molen blijft de molentak bij doorbraken of overstromingen vrij te liggen.

Een andere gevaar schuilt bij de waterwerken 10.043 en 10.041, aan de oostelijke punt van de molentak. Dit zijn respectievelijk de verdeelsluis van de molen en het schutwerk.
 

Waterwerk 10.043 (links) en 10.041 (rechts)

Het schutwerk is, naar men meedeelde bij het waterschap, absoluut niet visvriendelijk. Ik kan mij er iets bij voorstellen.

waterwerk 10.041 stroomopwaarts gezien

Het waterschap wil daar een vistrap aanleggen. Met het grote gevaar dat er verhoudingsgewijs meer, meer dan nu het geval is, water via de Geul en niet via de molentak stroomt. Een reguliere vistrap heeft meer water nodig. Dan blijft er minder water voor de molentak over. De waterverdeling tussen Geul en molentak wijzigt zich dan drastisch. Voor het huidig gebruik van de molen zou dat geen probleem zijn. De molen draait vooral onbelast en in de zomermaanden. Maar ja, er zijn plannen om met de molen stroom op te wekken. Dan is meer water nodig. Er ontstaat alweer een spanning tussen de molen en vismigratie.

Een probleem doet zich voor bij waterwerk 10.042 van kasteel Genhoes. De Genhoesbeek ontspringt ter hoogte van water 10.043PD en 10.043P uit kwelwaterbronnen. Zelfs bij het begin van de slotgracht, daar waar in de Genhoesbeek stippeltjes zijn getekend, (‘theoretische watergang/plas’), zijn enkele kwellen te vinden. Men ziet daar bubbeltjes uit de bodem van de gracht opborrelen. De beek loopt ten oosten van Genhoes rechtstreeks door naar waterwerk 10.042.

waterwerk 10.042 bij het einde van de 'theoretische watergang' van de Genhoesbeek (links)

Die loost op de molentak.

lozing in de molentak bij waterwerk 10.042

Het grachtenstelsel van kasteel Genhoes, op de kaart te zien met lichtblauw, is veel groter dan de stroom van de beek. Vooral in het noordoosten is er onvoldoende doorstroom in de slotgracht en krijgt het water onvoldoende verse zuurstof. Het water is daar dood.
 
 
Een probleem voor Natuurmonumenten die eigenaar is van kasteel Genhoes en omliggende grachten.
Natuurmonumenten heeft het BAT (Bureau Aangepaste Technologie) te Sittard gevraagd een oplossing voor dit probleem te vinden.

Een waterkaart maakt veel inzichtelijk. Alleen het gebeuren en de waterlopen rond Schaloen blijven op de kaart, naar mijn idee, onderbelicht. Dat belooft speurwerk.

 

 

 

zondag 8 december 2013

SNOEK MET RODE BESSEN

 
In de late herfst vond ik in de visfuik van de molen een dode snoek. Hij was al een beetje aangegeten bij de staart. De krakteristieke platte bek was goed zichtbaar. Leuk, uitte ik in een van mijn laatste blogs (aflevering 'bagger') nog de wens om een vis te zien in de drooggelegde molentak. Aan mijn wens werd gehoor gegeven.
 

 
Een snoek nog wel, die is zeldzaam in de Geul.
 
"In het Mergelland is door de Vissenwerkgroep slechts op
één locatie in de Geul één snoek gevangen. Door de hoge stroomsnelheid en het gebrek aan waterplanten vormen de Zuid-Limburgse beken geen geschikt leefgebied.”
 
Schrijft het standaard werk ‘Vissen in Limburgse beken’ van Ir. B.H.J.M. Crombaghs, uitgegeven voor het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg (2000)
 
“De snoek komt (bijna) alleen voor in de bredere en diepere beken met een lage stroomsnelheid. Het blijkt dat beken breder dan 2 meter en dieper dan 30 cm de voorkeur hebben. Er ligt een duidelijke relatie met de voorkeur voor niet of zwak stromend water, waarbij fijn substraat (bagger) niet wordt weggespoeld.”
 
Arme snoek...
Zou dit die ene in de Geul waargenomen snoek zijn? Die in het bovenwater van de molentak zijn natuurlijke habitat had gevonden. Het zou kunnen. Snoeken kunnen 20 tot 25 jaar oud worden. Jammer dat op verzoek van de molenaar de habitat ernstig werd verstoord en snoek zo te zien, op drift raakte. 
 
RIP
 
Bij de naderende kerst kon ik geen mooiere afscheidsgroet verzinnen dan een collectie aan te leggen van rode besjes langs de molentak:
 
Kardinaalsmutsje

 
Meidoorn

 
Braam

 
Reuzenbalsemien (is geen bes maar wel rood)

 
Rozenbottel bij de verdeelsluis

 
Ach ja, de rode laarjes van de molenaar (moordenaar?)
'n besje langzamerhand 
 
Voor mijn trouwe bloglezers die voor kerstmis nog een recept zoeken:
terecht wordt op deze webpagina Geoffrey Chaucer (1340-1400) genoemd. Beroemd geworden door zijn Canterburytales en in het bijzonder the millertale waarin de molenaar wordt afgeschilderd als een onhebbelijke snotgurg.
 
SMAKELIJK!