zondag 22 september 2013


RATTENVANGER
(deel 1: kennismaking)

Afgelopen woensdag struinde ik met de heer G.A.H. Damen langs de molentak. Ger is rattenvanger.
“Medewerker muskus- en beverratbestrijding” staat op zijn visitekaartje van het Waterschap Roer en Overmaas.

 “Voor rattenvanger heb je geen speciale opleiding nodig. Toen ik solliciteerde had ik een voordeel: ik had al een jachtdiploma en een jachtakte. Ik was toen conciĆ«rge.
In Nederland zijn ongeveer 400 muskus- en beverrattenvangers actief. Waterschap Roer en Overmaas heeft 4 vaste vangers in dienst.
Iedere vanger heeft een eigen regio in beheer. Ik doe dienst in het oostelijke gedeelte van de zuidelijke staart van Zuid Limburg. Het gebied is opgedeeld in kilometervakken (uurhokken van 5 x 5 km) waarin ik de stand van zaken bijhoud.
Het leukste van het werk is de vrijheid in je eigen gebied.

Nadat ik als rattenvanger in dienst kwam, heb ik verschillende bijscholingen moeten volgen. Laatst volgde ik een cursus over otters en bevers. Hoe wij vallen en vangtechnieken zo kunnen aanpassen dat wij geen otters en bevers vangen. ‘Bijvangst’ noemen wij dat.
Om bijvangst tegen te gaan, werken wij, veel meer dan vroeger, met kooien waar dieren levend in gevangen worden.

Wij vangen geen bruine ratten. Dat is formeel de taak van de gemeente. Hoewel wij onze collegae daar, graag een handje helpen. Wij werken met vallen of met een jachtgeweer.  Vooral beverratten zijn goed te bejagen. Hun aantal is sterk verminderd.
Uitroeien zullen wij muskus- en beverratten nooit. Ik zei laatst tegen mijn baas: “Ik laat de laatste beverrat leven. Ik hou te veel van mijn baan om mijzelf op die manier onnodig te maken.”

De beesten krijgen (werpen) en paar keer per jaar jongen. De dieren die in het begin van het jaar geboren zijn, zijn dat zelfde jaar geslachtsrijp.”

 “Is het dan niet gek bever- en muskusratten uit te roeien en te zien dat mensen verder op bevers uitzetten en juichen als ze er eentje tegenkomen?”
“Over een paar jaar mogen wij daar ook op jagen. Mensen weten echt niet wat ze doen en wat voor een schade die dieren aanrichten.

Als wij vandaag vallen open zetten, of scherp zetten zoals dat heet, moeten wij de dag daarop controleren of er wat in de vallen zit. Dat voorkomt ziektes en dergelijke.
Bij hoge temperaturen zoals 25 tot 30 graden, moeten wij zelfs twee keer per dag controleren.

De oorzaak van de dood van de beverrat uit je vorige blogg kon ik niet vaststellen.
Het kan ouderdom zijn of iemand die hem heeft geschoten.

Wij kijken vooral naar plekken langs oevers waar gras gegeten is. Dat zijn voor ons belangrijke sporen.

Veel mensen vinden muskus- en beverratten vies vanwege de naam ‘rat’ die ze meekregen. In wezen zijn het schone dieren. Muskus- en beverratten eten geen vlees maar wortels en dergelijke. In de vallen stoppen wij bieten en appelen. Zwijnen zijn veel viezer. Die eten zelfs lijken.
Ik hou van muskus- en beverratten.”

“Is het dan niet moeilijk die dieren dood te maken?"
“Bij de selectie waren er kandidaten die niet in staat waren een dier doden. Die werden geen rattenvanger.”

“Heeft u wel eens muskus- of beverratten gegeten?”
“Nee, ik zelf nooit. Ik heb collegae die ze op de barbecue gooien. Belgen noemen muskusratten ‘waterkonijn’. Dat is voor hen een lekkernij.”

Twee linken voor de liefhebber:
recept voor muskusrat (of waterkonijn)

eet smakelijk!

Vervolg in deel 2:
‘De kooien.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten